ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Archief - Notities van lezingen

13
lichaam-ziel * materie * Brias Odom (schepping van de mens) * geboorte * lichaam * Brio (schepping) * cultuurfilosofie * politiek * generatie * modern * Cham * ouders * ouders-kinderen * Oedipus* Man * taal * vrouw * vrouw-man * revolutie * opvoeding *

Cultuurfilosofen zoals onder andere Huizinga, hebben geconstateerd dat er steeds een soort slingerbeweging bestaat tussen overheersing door materie en overheersing door geest. Daardoor krijgen de verschillende tijdperken hun aspecten en deze slingerbeweging is ook oorzaak als men dit zo zou kunnen noemen van crises, omwentelingen en vooral verschil in denken. Deze slingerbeweging is echter niet eenvoudig, doch steeds kan men constateren dat de materiële ontwikkeling een voorsprong heeft op de geestelijke. Eerst wordt een materiële grondslag gelegd en slechts na nog veel ellende veroorzaakt door deze voorsprong van het materiële, komt op deze grondslag ook een geestelijk nieuwe tijd. Terwijl deze geestelijk nieuwe tijd zich gaat ontwikkelen groeit gelijktijdig een nieuwe materiële grondslag met volledig onbegrip voor het geestelijke zoals een natuurwet dit geestelijke omver werpt om zelf te heersen. Iets later maakt deze nieuwe overheerser een indringing van de geest mee, wordt wat men zou kunnen noemen weer extreem geestelijk, bijna weer onverschillig voor het materiele om op deze grondslag weer een tijdperk te baren met materiële overheersing, etc. etc.

Wij zien dit ook bij de normale opeenvolging bij generaties. Als ouders een kind krijgen zijn zij op geestelijk niveau in een zeer belangrijke periode; zij hebben idealen, trachten deze te verwezenlijken, hebben hoop, verwachting en het kind dat zij baren is om te beginnen puur massa en materie, dit verdringt de oude generatie, wil van haar gedachten en hoop niet weten, groeit onstuimig omhoog en ondergaat daarna dezelfde weg.

Dit vooraf gaan van de geest door de materie is een principe, dat wij al bij de schepping zien. Eerst was er de aarde, woest en ledig, en pas als sluitstuk van deze aarde kwam het leven en de geest en ook de mens zelf werd eerst gevormd uit aarde en lichaam, dat als sluitstuk de Goddelijke adem kreeg en daardoor tot mens werd. Het is dus een grond-principe van de wereld dat altijd het materiële vooraf gaat en dit materiële werkt juist bij het vorige, dat vergeestelijkt is, tegenzin en verachting. Zo begrijpt een oudere generatie de nieuwe niet wegens haar materialisme, haalt er de schouders over op, schudt meewarig het hoofd, doch vergeet dat er nooit een lichaam blijft zonder dat Gods adem daarin komt.

De tegenzin der oudere generaties tegen de materiële levenswijze van de nieuwe generaties is op zichzelf begrijpelijk, daar de generatievorming juist iets is dat een gevolg is van de val. Na het eten van de boom der kennis toen de mens zijn eenheid verloor, kwamen de generaties, begon het verhaal van Kaïn en Abel. Van Cham, juist de zondaar, wordt steeds gezegd: "Cham, dit is de vader van Kanaan" erop wijzend dat hij het was die door zijn doen opnieuw generaties heeft veroorzaakt. Na de torenbouw van Babel begon opnieuw een verhaal van de vele generaties. In de generaties ziet men juist een uitdrukking van de val. Men ziet juist zijn eigen domheid en slechtheid en dit geeft een gevoel van verachting, zelfs van walging.

Daarom is het nooit goed te praten dat men zegt: Ik weet, dit is een nieuw lichaam er zal wel eens een geest in komen, dat komt wel goed."

Men is daarentegen verplicht zoals ouders tegenover hun kinderen steeds verplicht zijn, dit nieuwe lichaam eventueel te kastijden opdat het in zijn drang naar het lichamelijke, in zijn slingerbeweging niet te veel uitslaat. Dat het, lichaam is en lichamelijke denkbeelden heeft is al erg genoeg en daarom zijn er juist ouders om het in toom te houden zoals God ook de wereld in toom houdt en haar niet ongebreideld haar gang laat gaan. Juist het loslaten, van het zogenaamd vrij en gelijk opvoeden, is een teken dat men zijn eigen taak en functie vergeet. Een boom houdt ook de bladerkroon in toom en dit is het leven van het geheel.

Oorzaak van revoluties en crises is dus het steeds weer opkomen van de nieuwe tijd, die zich tegen de oude keert en de oude zelfs tracht te vernietigen. Men denke aan het Oedipus-verhaal waarbij de vader gedood wordt en de moeder gehuwd. Een nieuwe tijd: de zoon wil zich weer met de aarde verenigen, bezit nemen van de aarde, van de moeder, en de vader -juist de kern- die hem aan iets anders herinnert doden en hij doet het onbewust evenals Oedipus niet van plan was zijn vader te doden en zijn moeder te huwen. Het is echter de weg van de wereld en bij iedere generatie ontstaat die neiging opnieuw.

Het woord "mannelijk" is "Zachar" dat wil zeggen het is ook het woord "gedenken", "herinneren" want juist de man is datgene, dat blijvend is, dat doet bedenken, dat herinnering levend houdt en omdat het mannelijke juist blijvend is. Het woord "vrouwelijk" "Nekewa" betekent "gat", "leegte", dus iets dat op zichzelf niets is, terwijl het woord "mannelijk" plus "vrouwelijk” het woord "hemel" geeft, juist een eenheid die op deze aarde niet eens bestaanbaar is.

Om deze reden keert de nieuwe generatie zich steeds tegen de vorige en als de vorige het laat gaan, dan wordt zij onherroepelijk vernietigd; houdt zij de nieuwe generatie in toom dan is het wat men zou kunnen noemen een ouderwets gezin, waarbij de kinderen met alle eerbied voor de ouders toch een nieuwe weg gaan, een weg echter waarbij de richting door de ouders aangegeven is.

Wat dus de cultuurfilosofen in de strijd van de generaties zien en wat zij daarin zien als steeds terugkerende overheersing van de materie, van de techniek, de kunst en de kracht van het lichaam is niets anders dan dat het stempel dat reeds in het begin van de wereld bij de schepping op de wereld gezet is.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.