ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Archief - Notities van lezingen

4
Messias * moderne tijd * wetenschap * hoogmoed * bescheidenheid * afgodendienst

De tegenwoordige mensen, generen zich enigszins met de Messias. Zogenaamde Christenen, proberen er een historische figuur van te maken met een voorbeeldig leven, die aan de wereld een zedenleer heeft gegeven, dus in zekere zin één van de belangrijkste, misschien wel de belangrijkste historische figuur is. Doch het blijft een mens uit het verleden waarover wij in het heden kunnen oordelen, zelfs bereid zijn een gunstig oordeel erover te geven. Dit houdt in dat wij ons dus zodanig voelen dat wij een oordeel over iets dat Messias is kunnen geven. Moderne Joden lijden aan hetzelfde euvel, namelijk zij willen in de Messias liever niet een bijzondere figuur zien en spreken er van dat een bepaalde tijd, waarbij de wereld tot vrede komt, en rust krijgt, de Messias-tijd is of dat er eens -in dit geval dan in de toekomst- een bijzondere figuur zal opstaan, die de wereld door zijn wijsheid weer terecht zal brengen.

Deze beide standpunten komen eigenlijk op hetzelfde neer, namelijk zij maken van de Messias een menselijke figuur, die -zoals wij met alle menselijke figuren het gewoon zijn- aan ons oordeel wordt onderworpen. De mens juist in de tegenwoordige tijd kan het niet verdragen dat hij geholpen wordt door iets anders dan door hemzelf. Deze houding is eigenlijk in diepste wezen niets anders dan de ergste Godloochening. Men wil weliswaar niet toegeven, dat men de eer de wereld te leiden niet aan God geeft, doch men maakt deze leiding zo abstract en ze is zo ver weg in verheven sferen, dat men eigenlijk er geen last van heeft, zoals men zou kunnen zeggen. De leiding op aarde daarentegen wil men zelf in handen houden en zelfs zeer vast in handen houden. Zou nu de Goddelijke leiding uit de Hemel zich door de Messias op de aarde openbaren, dan zou dit een soort inmenging uit hogere regionen op ons gebied zijn en al durft haast niemand te zeggen dat hij daartegen is, in wezen dulden de mensen dit meestal niet. Zij vinden de Messias iets moois om over te praten of te preken, doch voelen niet ervoor dagelijks zodanig met hem rekening te houden dat iedere daad daarop gericht is, hetzij men -zoals de Christenen- de Messias in het verleden ziet of -zoals de Joden- in de toekomst.

Deze houding tegenover het Goddelijke ingrijpen, het concrete ingrijpen op aarde, is dezelfde als die voor de mens in het allereerste begin tegenover de Boom der kennis. Men duldt het niet, dat er iets voorbehouden blijft aan God, juist de maatstaf, het oordeel over goed en kwaad positief en negatief, over de tegenstellingen, etc. doch de mens wil die maatstaf in zich hebben, wil zelf oordelen en dit tot zich trekken van het oordeel bracht juist de dood en het lijden mee. En zo is het steeds -in sommige tijden meer, in andere minder- de neiging van de mens dit oordeel tot zich te trekken, ergens diep binnen in het gevoel te hebben: "Ik doe dat, ik heb dat gepresteerd en al is er dan inderdaad ergens een Goddelijke leiding, al die dingen die ik hier doe, doe ik," Men verwerpt daarmede de verlossing door God en is slechts tevreden met de verlossing door zichzelf, zelfs door andere mensen, omdat de mens iets is dat wij nog als gelijke beschouwen, iemand die wij kunnen bekritiseren, begrijpen en verstaan en wij willen niet die machteloze en nederige positie hebben dat er over ons beslist wordt zonder dat wij er zelf eigenlijk veel aan kunnen doen. Er wordt al tijdens de woestijntocht aan het volk gezegd, dat niet doordat zij zo waardig en zo goed zijn zij het land erven, doch puur alleen omdat God het zo wilde, omdat. God het in voortijden aan de aartsvaders zo had toegezegd, een toe-zegging, waarmee het volk in de woestijn en in Egypte direct eigenlijk niets te maken had. Er wordt juist bij gezegd, dat zij zich er vooral niet op zouden moeten inbeelden dat zij het land kregen omdat zij zoveel beter waren en het verdiend hadden.

Dit erven van het land is het trekken van deze naar een betere wereld, en dit trekken is derhalve helemaal niet afhankelijk van ons hoge niveau, in tegendeel, wij gaan erheen ondanks het feit dat wij zelfs een zeer laag niveau hebben.

Maar dat wil juist de mens niet. Bij maakt verbonden, Volkenbonden, Verenigde Naties, etc., etc. om langs die weg de wereld te verlossen en hoe meer de mens zelf wil verlossen, hoe meer hij eigenlijk van de boom der kennis eet en hoe verder hij daarmede de wereld eigenlijk van dit doel schijnt af te brengen.

Dat de wereld werkelijk verlost wordt, verlost is, heeft daarom niets te maken met de prestaties van de mens, doch is eenvoudig het plan van de wereld, dat de mens met zijn menselijke logica toch niet kan vatten en dat slechts door hem begrepen kan worden als hij juist afstand doet van die menselijke logica en de Goddelijke maatstaven als de enig juiste en enig bestaanbare aanneemt. Dan zal hij met een veel sterkere en veel diepergaander logica begrijpen hoe alles is en dan zal er ook niet de minste logische twijfel aan het geheel bestaan. Doch juist deze stap, dit prijsgeven van zijn eigen troon, is een stap die maar heel weinigen kunnen doen.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.