ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Notities van lezingen

53

Enosch * Kern-elektronen * bescheidenheid * C-oog * tijd * tijdrekening * Awoudo Soro * astronomie * wetenschap * deze tijd * 3 dimensionale-wereld

Met het lezen van Gods naam, hetwelk het verhaal van Enosch typeert, staat gelijk met het openen van de ogen door het eten van de boom der kennis. Zodra men de naam van God gaat lezen, zichzelf als subject plaatsend, dus in de kern en de naam van God als kring om zich heen ziende, dan is dit het zich aanmatigen van het oordeel, het zich maken tot 1 en volgt daarop het openen van de 3-dimensionale ogen.

Daarom begon bij Enosch het tellen van de tijd. Het tellen van de tijd is een typisch verschijnsel van het zichzelf plaatsen in de kern. Slechts iemand die zich een kern-plaats aanmatigt, komt op het idee om de tijd te berekenen en te tellen. Personen die zichzelf in de kring weten, tegenover de Gods naam als kern, zullen de tijden over zich heen laten gaan en niet zelf tot het tellen van tijden komen. Het is het grote gevaar van tijd- berekeningen, omdat zij, al zouden zij juist en waar zijn, toch onherroepelijk inhouden, dat de berekenaar zich in de kern plaatst, dus het oordeel tot zich neemt, het oordeel over de naam van God die zich uit in de tijd. Daarom worden in de Bijbel de tijden steeds slechts in breuk geteld. Men wist zich in het zoveelste jaar van die en die koning, of in het zoveelste jaar van die en die gebeurtenis. Doch nooit sprak men van zoveel jaren in de wereld. Bewust nam men steeds een breuk-deel van het geheel, om de daad van de boom der kennis zo gering mogelijk te doen zijn.

Dit alles maakt het begrijpelijk, dat men leest van de afgodendiensten die kwamen bij het geslacht van Enosch. Want overigens wordt er van Enosch niets verteld. Het enige dat verteld wordt, is het lezen van de naam van God.

Daarom begint de tijd van het Heelal pas met Enosch te tellen. Voordien was zij niet geteld en was zij ook buitentijdelijk. Ook het zonnestelsel heeft dus de omwenteling van het Heelal van 25765. De 235 tot Enosch zijn niet zichtbaar in de tijd, zijn daarom eeuwig en toont aan tot wat het tellen, het lezen van de naam van God, heeft geleid. Dit tellen leidde eerst recht tot de dood en laat zien, dat de 26000 anders had kunnen zijn, niet bewust, doch de mens gezien zoals de 235 jaar tot Enosch zijn geweest. Hoe nauwkeuriger men derhalve astronomisch ziet en rekent, des te sterker is men verdiept in het lezen van de naam Gods en des te meer worden de 3-dimensionale ogen geopend. De mens wordt zeer wijs in het zien van het uiterlijke, doch verliest al het contact met het wezen van de dingen.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.