ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Archief - Notities van lezingen

45.

Meraglim * Brio (schepping)* zin v.d. wereld * alternatief * 2-wereld* 2-heid * filosofie * logica * ½ * 3-dimensies * seksualiteit * objectiviteit * waarneming * zintuigen * wetenschappen * Beis van Bereischies * tocht Midbor * elementen * Emorie * Omar* Alef-Mem-Resch *

Het verhaal van de verspieders, meraglim, werpt, indien men het nauwkeurig bekijkt, enige vragen op.

In de eerste plaats kan men zich afvragen om welke redenen de verspieders werden uitgezonden. Immers ook zonder hen zou het land Kanaän, de 1, kunnen worden opgenomen. Na de wonderen in Egypte en de woestijn zou het niet nodig zijn dat voordien 12 verspieders gingen waarnemen hoe het land er uitzag en hoe sterk het was.

Een tweede vraag is, welke fout de verspieders eigenlijk begingen, gezien de ernst van de straf voor hen en voor het gehele volk. En men had hen toch uitgezonden om objectief na te gaan hoe het land er uitzag en hun bericht was ook volkomen waarheidsgetrouw. Zei zeiden, dat het land buitengewoon mooi en vruchtbaar was, doch de bevolking zeer sterk en krijgshaftig. Zou men van te voren reeds overtuigd zijn geweest dat God het land toch had veroverd, dan was het volkomen nutteloos geweest de verspieders te zenden. Nu men eenmaal verspieders zond, was het begrijpelijk dat men van hen een objectief bericht verwachtte en aannam dat zij zouden zeggen, ?de bevolking is wel zeer bewapend, doch wij winnen het toch?. Juist deze overtuiging van het toch winnen, zou, hoe sterk de bevolking ook zou zijn bewapend, iedere tocht van verspieders overbodig hebben gemaakt.

Dit verhaal van de verspieders is een herhaling van het verhaal van de schepping. Ook bij de schepping kan men zich afvragen, waarom het nodig was dat de mens zou worden geschapen om de wereld te verlossen. Ook zonder de mens zou de wereld door God verlost kunnen worden en het was toch ook de bedoeling de wereld uiteindelijk weer tot God terug te brengen. Niettemin werd de mens gemaakt en het antwoord dat de mens met de wereld gaf was niets anders dan dat wat hij geven moest en was hetzelfde als het antwoord van de verspieders. De mens wordt in de 2-wereld geplaatst, in het alternatief, daar waar steeds gekozen moet worden tussen twee uitersten en de mens krijgt de mogelijkheid om waar te nemen hoe de andere wereld is, daar waar reeds 1-heid is, waar geheel andere krachten gelden. De mens krijgt dus in feite de keuze tussen de boom des levens en de boom der kennis en steeds was de keuze van de mens de boom der kennis.

De fout van de verspieders was daarom juist het feit, dat zij objectief waren, want dit zogenaamd objectief-zijn houdt in een oordeel over de wereld vanuit het menselijke standpunt. Het is even onzinnig een oordeel over de inhoud van een boek te geven indien men een boek in doorsnee bekijkt, een doorsnee waarop niet één letter te zien is, als het afgeven van een oordeel over een wezen van de wereld dat 4-dimensionaal is door een 3-dimensionale wereld, dus een doorsnee daarvan te bestuderen. Inderdaad is het onbegrijpelijk, dat deze 1-wereld uiteindelijk door een mens uit de 2-wereld bereikt zou kunnen worden. De boom der kennis-daad is niets anders dan het tot zich nemen van het oordeel over God, over goed en kwaad, over juist en onjuist. Dit oordeel over 2-heid kan alleen hij geven die beide delen in zich heeft, die dus de 1 is op een wijze zoals alleen de een een kan zijn. De mens is door het feit van zijn schepping reeds half, een afgescheiden iets, dat op zijn hoogst 2 is, dat echter nooit als mens zelf 1 kan zijn. Hij kan dus nooit vanuit zijn menselijk standpunt zowel zijn helft als de andere helft beoordelen, want hij is zelf slechts half. Het oordeel over beide helften van schepper en schepping kan alleen degene geven die zelf vóór de schepping was, die er was toen er alleen maar een 1 bestond. Indien een ½-wezen, dus evengoed een 2-wezen, dit oordeel tot zich neemt, dan wil dit zeggen, dat dit wezen een kern vormt en wij weten reeds, dat, zodra een mens een kern vormt, dat dan dochters worden geboren, dat dus kringen worden geschapen. Hoe meer de mens het oordeel tot zich neemt, destemeer kringen worden er geschapen en nadat de mens de boom der kennis had gegeten, het oordeel over de uitersten, over de tegenstellingen, tot zich had getrokken en het antwoord op deze vraag uit zijn mens- situatie wilde geven, werden zijn ogen geopend, zoals dit bij de eerste mens het geval was. Deze zich openende ogen zijn de ogen welke wij nu zien, de 3-dimensionale ogen, de ogen die slechts het 3-dimensionale zien. Voordien had de mens het oog dat door de tijden heenkeek, het uit legenden ook bekende schedeloog, dat nu in rudimentaire toestand als klier met endocriene secretie is gebleven en zich onder andere in de hypofyse uit. Met de hypofyse, noodzakelijke voorwaarde tot het functioneren van de geslachtsklieren, kan de mens inderdaad nog door de tijden heenzien, namelijk door zijn nageslacht en door zijn voorouders. Dit zien is echter een gebroken zien en slechts de som der generaties op alle plaatsen der wereld kan alles zien. Het zich openen der ogen, dus het scherper zien van deze wereld, is steeds het gevolg van een nieuwe zondeval, van een nieuw opnemen van de boom der kennis, van een opnieuw zich aanmatigen van het oordeel over het wezen der dingen. Zeer zeker kan de mens het wezen der dingen kennen en er een oordeel over geven, doch nooit kan hij dit vanuit zijn 3-dimensionale waarneming. Zodra hij dus het oordeel tot zich neemt, slechts kennende een deel van het grote geheel, zal hij onherroepelijk fouten moeten maken. Hij weet niet waarom het zo was, zoals zijn begin hem dit weergeeft en hij weet ook niet wat er zal zijn als er een stadium komt dat hij niet meer kan waarnemen. Doch ieder nieuw zich aanmatigen van een oordeel, ieder nieuw zichzelf tot kern maken, schept een kring.

Daarom was de daad van de eerste mens reeds een daad van objectiviteit. Hij wilde weten hoe deze wereld was, wilde deze wereld zien zoals zij zich aan hem voordeed, en dit objectief willen zien, dit zichzelf als waarnemer in het middelpunt stellen, veroorzaakte de val. En dit deden ook de verspieders. Zij oordeelden over een 1-toestand vanuit een wereld die slechts het alternatief kende, waar men slechts het ene òf het andere kon zijn. Dit oordeel was in het oog der wereld objectief, doch juist deze objectiviteit was zondig.

Hiermee is de tweede vraag beantwoord, namelijk waarom het oordeel van de verspieders als zondig werd aangenomen.

De eerste vraag, dus die betreffende de noodzaak om verspieders uit te zenden, kan nu eveneens worden beantwoord. Dit uitzenden van de verspieders was als het uitzenden van de mens. Er moest een 2-heid in deze wereld komen, opdat deze wereld in de tijd volledig gegeten zou worden, opgenomen zou worden en bevrijd zou worden. Deze wereld die wij eten, die tegenover ons staat, is het resultaat van het verhaal uit dat deel van het boek dat wij niet gelezen hebben, wij die slechts met het zoveelste deel beginnen. En de sleutel van dit boek kan pas gevonden worden als men hem niet alleen zoekt in het deel waarin men bezig is, doch beseft dat hij evengoed kan liggen in voorafgaande delen. Alles hier is slechts een gevolg, alles heeft hier zijn voorgaande. De schepping zelf begint met de 2 en niets in deze wereld, van deze schepping, kan zich er op beroepen eerste te zijn. Zoals deze mens noodzakelijk was om de wereld te eten, zo was het uit-zenden naar de 1, het stellen tegenover de 1 van de verspieders noodzakelijk om het verdere verhaal, de verdere 38 in de Midbor te vervullen. Deze vervulling, dit eten in de Midbor was noodzakelijk, de vervulling van de tijd, de Emorie, dus de vervulling van de materie, de alef-mem-resch. Deze drie letters werden vervuld in de tijd, in de volwording van de 40, in de Midbor. Midbor betekent 40, dowor, en hierin werd vol de tijd van de Omar.

uit brief

De Emori vertegenwoordigt de wereld nog met de 3 elementen, waarvan de eerste letters het woord Amar geven, als Esch-Majim-Roeach, (vuur-water-lucht). En dan moet nog komen de Afar (stof). Die is dus de eerste letter de Ajin. En dat zijn de 70 van Jakob die terugkomen.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.