ACADEMIE VOOR DE HEBREEUWSE BIJBEL EN DE HEBREEUWSE TAAL

Artikelen in de pers

De Groene Amsterdammer, 2 oktober 1948

ZAAK WEINREB LAAT VRAGEN OPEN

Salva cum reverentia. Met verschuldigde eerbied!

Toen de advocaat-fiscaal bij de Raad van Cassatie te Den Haag, mr. Bakhoven, Maandagmiddag nadat voor de zoveelste maal de economisch doctorandus Frederyk Weinreb op het stoeltje der beklaagden had plaats genomen ? het aan de Raad overliet hoe deze over het verzoek der verdediging tot invrijheidsstelling van de verdachte zou oordelen, viel voor enkele weken wederom het gordijn in deze zaak.

Het is een gordijn waarin de inheemse en buitenlandse motten grote gaten hebben gevreten. Zo groot, dat meer van de zaak bij gesloten gordijn naar buiten zou schemeren dan te zien is als ditzelfde gordijn officieel is opgehaald...?

De heer Frederyk Weinreb heeft in de oorlog een ,,lijst? ter beschikking gesteld van zijn Joodse landgenoten. Een lijst betekende in die dagen, dat men een aparte stempel op het persoonsbewijs kon krijgen en dat men ? voor een tijdje althans ? zich veilig kon voelen voor deportatie. Er waren veel van deze lijsten, van de Joodse Raad zowel als van Barneveld (waar ,,het? Intellect op stond) van Puttkamer en van Weinreb. Al deze lijston hadden één ding gemeen: op een gegeven moment ploften ze. Poef, weg, en de gisteren nog beschermde Joodse landgenoten gingen de weg op van de Arbeitseinsatz.

Twee keer was er een lijst Weinreb. Maar de tweede was opgesteld in samenwerking met de SD, in wier handen Weinreb inmiddels gevallen was. Dit heeft men Weinreb euvel geduid. Weinreb heeft zich geld laten geven, voordat iemand op de lijst een plaatsje mocht vinden. Ook dit duidde men euvel na de bevrijding. Maar tot deze twee punten van beschuldiging werd ook nog de beschuldiging van celspionage (verraad) gevoegd.

Voor het Haagse Bijzonder Gerechtshof werd eerst tien, en later, zes jaar gevangenisstraf geëist tegen de bedrijver van dit kwaad. Het vonnis luidde drie en half jaar ?maar enkele punten van het dossier eisten zo veel nadere toelichting, dat de zaak wederom werd uitgesteld. Totdat Maandag de verdediging enkele uren aan het woord kwam.

Tot hier toe zou men zich op het standpunt kunnen stellen, dat het hier gaat om een ?gewone zaak van verraad?; misschien niet zo gewoon, omdat een Jood zelf er van beschuldigd werd de verrader te zijn van joden. Ongewoon echter wordt de zaak echter door de belangstelling in het buitenland (en sinds niet te lange tijd ook in het binnenland) die Nederland bedenkt met een eigen geval Dreyfus).?

De Internationale Liga voor de rechten van de mens schreeuwde ?j'accuse? en benoemde een ?waarnemer? om toe te zien of Weinreb niet slechts een slachtoffer van officieel en officieus anti semitisme zou worden. Joodse kringen in den lande overstelpten de instanties met bezoeken, waarbij de objectiviteit van de rechterlijke macht wel eens in twijfel werd getrokken, en er werd zelfs een Weinreb-comité opgericht, dat zich de taak stelde ,,het juiste licht te laten schijnen op de misdadige comedie en gerechtelijke parodie? die in Den Haag gespeeld wordt. Uiteindelijk bemoeiden zich In de laatste week zowel De Vlam als De Linie er mee. Bien etonnés de se trouver ensemble.

De Vlam maakt het parket de grootste verwijten, omdat zij de SD als kroongetuige aanvaarden; dezelfde SD die uiteraard als ,,jodenvervolger en antisemiet? een belang er bij heeft om zelfs nú nog een Jood met rancune te behandelen en ,,op de hak? te nemen. Verder verwijt is, dat men geen rekening houdt met de uitzonderlijke positie waarin de Joden In Nederland tijdens de bezetting hebben verkeerd. De Linie schiet met zwaarder wapen: zij spreekt van een knap samenspel van duistere justitionele en politionele machten, waarbij met medeweten van ,,de hoogste justitionele gezagsdragers uit de periode '45?48 een vooronderzoek werd toegelaten, dat een zwarte bladzijde zou vormen In de annalen van de eerste de beste Balkan-politiestaat.? Het blad vraagt daarom ook, dat een ereraad van vooroorlogse juristen de zaak behoort te onderzoeken; In casu vast te stellen hoe deze schandelijke vorm van repressie kon geschieden.

Volgt men de redenering van deze twee, wat hun wereldbeschouwing aangaat, wel zeer uiteenlopende weekbladen, dan mag men verbaasd zijn over de door deze bladen genoemde feiten. Want de Nederlandse justitie heeft tot op heden geen aanleiding gegeven om te twijfelen aan haar objectiviteit. Men zou dus gevoeglijk vast kunnen houden aan het principe, dat een zaak, die sub judice is niet door de pers besproken wordt. Luistert men echter naar de uiteenzetting der verdediging (mr. Smit en mr. de Haas) dan moet men ? salva cum reverentia ? dit principe wel laten varen.

Honderden Joden ? zegt de verdediging ? hebben hun leven kunnen redden door deze Weinreb-lijsten. Niet omdat de lijst op zichzelf enige veiligheid gaf! Maar omdat er velen, vaak zelfs op advies van Weinreb, de tijd kregen om gedurende de ?wachttijd? uit te kijken naar een onderduik-mogelijkheid. Zij konden door de lijsten weken en zelfs maanden langer blijven in hun woningen of te Westerbork. En zelfs diegenen die geen onderduikadres konden vinden kregen gelegenheid om zich te voorzien van andere, vaak reddende, papieren. De aanklacht, dat Weinreb gelden gebruikt had ten eigen bate, liet de procureur fiscaal zelf vallen.

Maar nu de cel-spionage. Mr. de Haas kon keer op keer aan de hand van getuigenverklaringen aantonen, dat de belastende processen-verbaal niet met de feiten overeen kwamen. Hij gebruikte er een overvloed van data, persoons- en straat-namen voor, waaruit bleek, dat veel, waarop de aanklacht was opgebouwd, niet juist kon zijn, althans een zekere twijfel over liet. (En was het niet reeds een stelregel der Romeinen: in dubio pro reo?) Verbazingwekkend wordt de zaak echter als blijkt uit zijn pleidooi, dat stelselmatig, zodra door de verdediging bewezen werd, dat een punt van aanklacht niet meer klopte, door een rechercheur (met of zonder opdracht van het Parket) een nieuw proces-verbaal werd opgemaakt over deze aangelegenheid. Hierbij werd dan de verklaring van de getuige à charge in overeenstemming gebracht met de door de verdediging aangevoerde feiten! In het kort: de verdediging toonde aan, dat men met man en macht moeite heeft gedaan om de zaak steeds maar weer ,,rond te maken.?

Mr. Smit noemde de zaak een ,,prestige-kwestie? voor de Nederlandse justitie. Het wordt tijd, dat deze man aan zijn gezin wordt teruggegeven. En mr. De Haas voegt hier aan toe, dat ,,wie niet zelf het leed der Joden gevoeld heeft en er dagelijks aan herinnerd wordt, deze zaak niet zo kan beschouwen als een Jood.? Hij vraagt dan ook invrijheidstelling van zijn cliënt. Een verzoek waarop de Raad over drie weken, zal antwoorden.

Drie weken, die Weinreb, tengere man met bril en grijzende baard, waarin over-bleke handen voortdurend woelen, nog in zijn cel zal doorbrengen terwijl zijn familie verder in angst en... nood zit. Zullen In deze drie weken de rechercheurs in kwestie opnieuw zaken kunnen aanvoeren? Een onbehoorlijke vraag?

Oordeel dan zelf over één ,,verraad? door Weinreb gepleegd, en uit de doeken gedaan door het nijvere speuren van diezelfde rechercheur. Getuige V. D. vertelt, dat hij samen met een Joodse schoenmaker uit Scheveningen op een bepaalde dag -ja, het was Grote Verzoendag In Augustus 1943 ? In de cel zat; de schoenmaker vertelt, dat Weinreb iets van hem weet. De schoenmaker wordt weggehaald, omdat Weinreb hem verraden heeft. Dat zegt V.D. tegen de rechercheur. Nu stelt de verdediging vast, dat hun cliënt op Grote Verzoendag niet meer in de gevangenis zat te Scheveningen. Geen nood de rechercheur spreekt met zijn ? niet orthodoxe ? getuige en die zegt: dan was het de dag van de ?verwoesting van de tempel? (een feestdag waarvan de liberale Joden maar heel weinig af weten). Maar nu zegt de verdediging: op die datum was er geen Joodse schoenmaker uit Scheveningen meer. De drie, die er vóór de oorlog waren, waren reeds gedeporteerd of te Westerbork. Dan was het eerder, zegt een proces-verbaal. Neen, kan de verdediging aantonen: toen zat Weinreb alleen in de cel met een dokter uit Utrecht. Geen schoenmaker...

Salva cum reverentia. Iets schijnt hier toch niet in de haak! J.

 

Copyright © 2024 Academie voor de Hebreeuwse Bijbel en de Hebreeuwse Taal.